De demonstraties in Parijs van de laatste tijd zullen tijdens het tweede Franse presidentiële debat zeker onderwerp van discussie zijn. Maar juist deze demonstraties typeren, volgens Wilco Versteeg, de Franse volksaard. De in Parijs wonende Versteeg heeft met eigen ogen de protesten zien veranderen, schrijft hij. Dit artikel verscheen in HP/De Tijd.
Een inmiddels bekend scenario ontvouwt zich in de avond van dinsdag 28 maart 2017. Een zoveelste aflevering in een seizoen vol demonstraties. Honderden demonstranten verzamelen zich voor het politiebureau voor het 19e arrondissement, een Parijse Vogelaarwijk. De Chinese gemeenschap is woest over de moord op Shaoyo Liu, door agenten in burger onder onduidelijke omstandigheden doodgeschoten in zijn eigen woning.
Het scenario begint met gekanaliseerde woede en toespraakjes, maar degenereert al snel in de aanhef van inmiddels klassieke liederen als ‘flics, violeurs, assassins!’ en ‘tout le monde déteste la police’, gevolgd door het gooien van vuurwerk en stenen naar de politie, en de onmiddellijke inzet van traangas, granaten, rubberkogels… En het bleef nog lang onrustig.
Land van paradoxen
En het zal nog lang onrustig blijven. Frankrijk is een land van paradoxen. Het is een revolutionair, maar aartsconservatief land; een land van vrijheid dat zich geen raad weet met diversiteit; een land van gelijkheid waarin velen net wat meer gelijk zijn dan anderen; een land waar bijna iedereen naar de universiteit kan, maar echt goede scholen ontoegankelijk zijn. Met een voortdurende staat van beleg, toenemend ongeoorloofd politiegeweld, en verkiezingen in aantocht, zal de golf van geweld die sinds april 2016 bijna wekelijks door de straten trekt niet afnemen.
Demonstreren is sinds de Revolutie een favoriete Franse tijdsbesteding. Het vrijheid, gelijkheid, broederschap krijgt zo vorm op straat. En juist hierom kunnen we het Frankrijk van veel gehoorde verhalen over corrupte politici, FN-stemmers, en kansloze buitenwijken niet begrijpen als we niet ook naar de rauwe werkelijkheid van een nieuwe protestgeneratie kijken.
Dubbelleven
Ik leef een dubbelleven. Het ene moment kijk ik tentamens Amerikaanse literatuur na, het andere sta ik in wolken traangas foto’s te maken. Naast mijn docentschap aan een Parijse universiteit, ben ik als fotograaf gespecialiseerd in rellen. In m’n klas, een maatschappij in het klein met meer nationaliteiten en religies dan je voor mogelijk acht in een ruimte van 5 bij 5 meter, zie ik hetzelfde als tijdens demonstraties: een enorme diversiteit waar het in de politieke arena aan ontbreekt. M’n studenten uit les banlieues voelen dat er geen ruimte is hun thuis-cultuur uit te dragen op een manier die verenigbaar is met Frans burgerschap. Er is een enorme liefde voor de ideologie van Frankrijk, maar onvrede met de praktijk.
Demonstraties zijn voor mij een bron van verwondering, misschien omdat ik van nature nooit de straat op zou gaan om m’n toch al zeer beperkte onvrede te uiten. Soms kom ik er studenten tegen die eerder in de klas alles stilletjes opschreven wat ik zei, maar nu de politie bekogelen of allerlei onvermoed radicale leuzen uitkramen. Een goede rel is een biotoop waarin verschillende levensvormen tot elkaar veroordeeld zijn maar elkaar tot op het bot bestrijden.
Na enkele jaren fotograferen ken ik de meeste levensvormen wel van gezicht: casseurs die graag onbespied symbolen van het kapitalisme als banken, supermarken en die vermaledijde bushokjes slopen en daarom fotojournalisten aanvallen; agenten van de inlichtingendienst die zich voordoen als journalisten; anarchisten, anti-kapitalisten, oud-links; gendarmerie en CRS die door kordaat optreden al enkele doden en verminkten op hun kerfstok hebben, terwijl ze zelf constant bespuugd, uitgescholden, en bekogeld worden. De laatste tijd steeds vaker met molotovcocktails. Een blik op drie sleuteldemonstraties die Frankrijk sinds 2015 opschudden.
19 mei 2016, Boulevard de l’Hôpital. Tijdens een van de vele demonstraties tegen de Loi El Khomri (Loi Travail in de volksmond) grijpt de Gendarmie in met traangas om een groep relschoppers uiteen te drijven. Wilco Versteeg
11 januari 2015
De Marches Républicaines brengen miljoenen mensen op de been die pal staan voor vrijheid van meningsuiting na de aanslag op Charlie Hebdo en een Joodse supermarkt. Iedereen is republikein, iedereen is Frans, en iedereen is Charlie. Als ik om me heen kijk, zie ik echter vooral mensen als mezelf. Het is een moment van eenheid, maar een eenheid die gebrokenheid maskeert, een gewilde eenheid die sommige van mijn studenten hypocriet vinden als we het erover hebben. Is dit hetzelfde Frankrijk als van President Sarkozy die in 2005, op het hoogtepunt van de rellen, retorisch vroeg “Heeft u genoeg van dit uitschot? Wij ruimen ze voor u op”.
April/mei/juni 2016
Ondertussen is er slechts flink huisgehouden in Bataclan. In Frankrijk heerst de état d’urgence voor onbepaalde tijd. Samen met het per decreet doordrukken van een problematische arbeidshervorming is dit de lont in het kruitvat die honderdduizenden op de been brengt. Het zijn demonstraties tegen hervormingen, voor een sterke en sociale staat. De zo gewilde eenheid is verworden tot een massabeweging tegen alles: van de politie tot het onderwijs, de zorg, de politiek, de president, de uitkering, kortom, de algehele economische, culturele, en politieke aftakeling die Fransen overal om zich heen zien.
Februari 2017
Théo wordt na een uit de hand gelopen politiecontrole ‘per ongeluk’ met een wapenstok anaal gepenetreerd. De politie is hier niet je beste vriend en het aantal (dodelijke) slachtoffers van politiegeweld neemt hand over hand toe. De rellen die (natuurlijk) volgen, worden voorbereid door middelbare scholieren, die de problematiek maar ook de inwoners van de buitenwijken naar het centrum van Parijs weten te krijgen. De woede die eerder beperkt bleef tot de banlieues, komt nu naar Place de la Nation en Place de la République. De meeste demonstraties zijn illegaal en lopen uit op rooftochten door woonwijken.
Ankers
Er lijkt niets nieuws onder de zon: terroristische aanslagen, demonstraties en corrupte politici zijn sinds jaar en dag ankers van ons beeld van Frankrijk. Maar de onvrede in het klaslokaal en op straat vertellen meer. De jarenlang gevoelde woede uit de buitenwijken kruipt langzaam maar zeker naar het centrum, en zelfs een tot voor kort stille gemeenschap als de Chinese roert zich. Dat nu in het centrum auto’s in brand gaan en straten worden vernield, is misschien wel het ultieme teken van assimilatie: de marge komt naar het centrum, woede wordt omgezet in gewelddadige maar politieke actie.
De straat spreekt en zegt dat de idealen van de Franse revolutie een belofte zijn die nog niet ingelost is. Zonder het traangas, de explosies, de doden, en de gesneuvelde ruiten is niet te begrijpen waarom de komende verkiezingen – of ze nou resulteren in een overwinning van extreemrechts, liberaal, of leiden naar de zesde republiek – niet zullen leiden tot de zo gehoopte eenheid. De strijd voor wat de straat een rechtvaardiger samenleving vindt, is pas net begonnen. Aan de politici het laatste woord.
Wilco Versteeg (1986) is onderzoeker en docent cultuurwetenschap- en geschiedenis aan de Université Paris Diderot. Zijn specialisatie is hedendaagse oorlogsfotografie en oorlogscultuur.